[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Latijn), aan geen twijfel onderhevig, omdat partijen het er over eens zijn. Confessus, verl. deelw. van confiteri = bekennen, belijden. Vanhier, dat in de eerste Christenkerk de martelaren confessores, d.i. belijders (van hun geloof) werden geheten. Gevonden op https://dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0013.php